Artikel

De stadionroof van Mostar

Je kunt je aartsrivaal beroven van een sterspeler, een trainer, een paar spandoeken misschien. Maar een stadion? Het klinkt onmogelijk, maar in Mostar werd het de realiteit. Het stadion waar vanavond Zrinjski Mostar – FC Utrecht gespeeld wordt is de inzet van een heftige strijd tussen twee clubs.

De stadionroof van Mostar

In de voorrondes van het Europese voetbal kom je bijzondere stadions tegen. Het Stadion pod Bijelim Brijegom (het Stadion onder de Witte Heuvel) van Zrinjski Mostar is er zo één. Het heeft aan één kant een gigantische tribune met twee ringen, die uitzicht bieden over de heuvels van Herzegovina. Aan de overkant is er nog een kleine tribune met een rij of vijf, achter de doelen is er niets. Als een Olympisch Stadion dat maar voor een kwart is gebouwd.

Het is een stadion met een bijzondere geschiedenis, namelijk de inzet van de rivaliteit tussen twee clubs. Vandaag de dag speelt Zrinjski Mostar er uitsluitend, maar dat was ooit wel anders. Het stadion was namelijk sinds de bouw in 1958 van aartsrivaal Velez Mostar, maar het uiteenvallen van Joegoslavië en de oorlog in Bosnië-Herzegovina veranderde alles.

Er vielen niet alleen meer dan 100.000 doden, het land werd praktisch verwoest: in Mostar werd beroemde brug opgeblazen, en ook het stadion werd zwaar geraakt. Toen men wakker werd uit de nachtmerries van de oorlog was Bosnië-Herzegovina een lappendeken van gebieden onder invloed van verschillende etnische groepen: de Bosnische Kroaten, de Bosnische Serviërs en de Bosniakken, een volk dat pakweg de helft van de totale bevolking van Bosnië-Herzegovina beslaat. Soms loopt die invloed dwars door steden heen – zoals bijvoorbeeld in Mostar, in tweeën gedeeld door de Neretva-rivier. En daar begint voor het voetbal het gedonder.

Het Stadion onder de Witte Heuvel ligt namelijk in het westen van Mostar. Een gebied onder invloed van de Kroatische gemeenschap. Velez is traditioneel de club van de Bosniakken in de stad, de Kroaten hadden al een club. Je raadt het al: dat was Zrinjski. De naam is een verwijzing naar een oude Kroatische dynastie, en ook de geblokte vlag van Kroatië is dominant aanwezig in het clublogo. De club was onder het communisme in Joegoslavië verboden, maar werd na de onafhankelijkheid in 1992 direct heropgericht.

Aan het begin van de oorlog speelde Velez Mostar nog zijn wedstrijden aan de westkant van de rivier. Door het vele geweld was dat al gauw niet meer mogelijk, maar werden er binnen de eigen gemeenschappen mondjesmaat wel wedstrijden gespeeld. Zo kwam Zrinjski in het grote stadion terecht – dat lag immers midden in het eigen deel van de stad. Toen in 1995 de oorlog voorbij was, besloot het Kroatisch bestuur van West-Mostar dat Velez onmogelijk terug kon keren. Het Stadion pod Bijelim Brijegom werd officieel van Zrinjski Mostar, dat het ook maar gelijk tot Stadion HSK Zrinjski doopte.

Je kon ze bij Velez Mostar niet kwaaier krijgen. Het bouwde een eigen stadion in Oost-Mostar, maar tot op de dag van vandaag ageren ze tegen de huidige situatie. Ze menen aanspraak te maken op het grootste stadion van de stad dat hen zo lang toebehoorde. Toch lijkt de kans dat het ooit nog verandert klein. Hoewel de oorlog al sinds 1995 voorbij is, zijn de etnische spanningen in Bosnië-Herzegovina nog altijd sterk aanwezig. Zelfs het kleinste vonkje kan een grote bosbrand veroorzaken, en de relatieve vrede zet men in Mostar liever niet op het spel – althans niet om iets betrekkelijk futiels als een stadion.