

Iedereen is blij met de terugkeer van Go Ahead Eagles in de eredivisie omdat de Adelaarshorst zo’n beetje alles heeft wat een stadion mooi maakt. De entree, de lichtmasten, de Engelse sfeer, de historie. De koekstad is daarnaast apetrots op de bekendste spelers.
Engelse jaren zeventig-sfeer
Voetbal in Deventer concentreert zich voornamelijk rond de Adelaarshorst aan de Vetkampstraat waar een van de meest klassieke stadions van Nederland in 2015 piekfijn werd gerestaureerd. Behouden gebleven is de Engelse sfeer die wordt opgeklopt door opkomstlied: ‘We’ll be coming down the road’. In het onderkomen van de viervoudig landskampioen (1917, 1922, 1930 en 1933) zitten toeschouwers zowat bovenop het veld net als in klassieke Engelse stadions als Goodison Park en Stamford Bridge.
Talloze bakstenen muurtjes, doorgangetjes en de toegangspoort van weleer zijn er nog steeds. Bij de aanblik ervan waan je je weer in de jaren zeventig toen de excentrieke trainer Barry Hughes (verantwoordelijk voor de toevoeging Eagles) zijn rode MGB Spitfire met het nodige kunst -en vliegwerk door de toch nog best ruim bemeten hoofdingang reed.
Middenin een volkswijk

De klassieke lichtmasten torenen ver boven het stadiondak uit. Ze wijzen van verre de weg naar de Adelaarshorst dat ligt ingeklemd tussen de arbeiderswoningen in de volkswijk Voorstad-Oost waar de bewoners elke dag meeleven met het wel een wee van de club. Bij avondwedstrijden hoeven sommige huizen een lampje minder aan te steken.
Loop langs de huizen in de Vetkampstraat of aan het Hof van Colmschate en je ziet niet zelden een stenen adelaar naast de deur hangen. Geelrode stickers en sjaaltjes achter het raam zijn gemeengoed.
Er woonden vroeger ook spelers in die wijk. De leeuw van Deventer, de grote keepersheld Leo Halle bijvoorbeeld en ook Wietze Veenstra en Dick Schneider. Het standbeeld van Leo Halle staat pal voor de hoofdingang van het stadion.
De Alm en De Waagschaal
Als Go Ahead uit speelt, kun je het beste naar café De Alm in de Kleine Oeverstraat of café De Waagschaal op het fraaie stadsplein Brink gaan. Daar werd ook de recente promotie gevierd en dronk wijlen clubtopscorer Cees van Kooten elke ochtend zijn kopje koffie.
Naamgever Han Hollander
De naam Go Ahead? Die werd bedacht door Han Hollander, die omkwam in Sobibor en de eerste Nederlandse radiosportverslaggever was. In het centrum in de Walstraat hangt een plaquette van hem.
Wandelen in de Ossenwaard
Wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van Go Ahead neemt het pondje naar de Ossenwaard. Daar, in de uiterwaarden van de IJssel, voetbalden de eerste leden op het zogeheten ‘De Zes Veldjes’. Waar precies valt niet te achterhalen. Wel is het er leuk fietsen of wandelen (aan de Lage Steenweg langs de IJssel).
Internaat: van Oeki Hoekema tot Marc Overmars
Het is op het oog een heel normaal herenhuis (achtertuin, voortuin, ruime erker, glas in lood) in de ‘achtertuin’ van de Adelaarshorst. Maar op nummer 238 van de inmiddels drukke Brinkgeverweg in Deventer was van 1962 tot en met 1996 het vermaarde jeugdinternaat van Go Ahead gevestigd. Uit het hele land kwamen er talentvolle spelers naartoe. Het werd opgericht door de latere bondscoach Frantisek Fadrhonc en was jarenlang de levensader van de club.
Daarmee was Go Ahead revolutionair, het liep destijds zelfs voor op Ajax, Feyenoord en PSV. Oeki Hoekema, Nico van Zoghel, Harry Decheiver, René Eijkelkamp, Michel Boerebach en Nico Rijnders zijn enkele bekende namen die er gevormd zijn. Maar ook Marc Overmars (de jongste die er ooit zat en de laatste speler van het internaat die de club goed geld opleverde) en Johan Derksen.
Bert van Marwijkplein

In de wijk De Worp, pittoresk gelegen aan de westzijde van de IJssel, groeide Bert van Marwijk op, de langharige grillige linkerspits en latere oerdegelijke bondscoach die Oranje in 2010 naar de WK-finale leidde. Gedragen door de euforie van dat WK besloot Deventer om het pleintje waar Van Marwijk vroeger voetbalde naar hem te vernoemen. Dat was om precies te zijn bij wijk -en speeltuinvereniging De Hoven. Het Bert van Marwijkpleintje ligt er pal voor.
Beeld: Marco Magielse, ANP