Bij Rayo Vallecano moet alles blijven zoals het is
Buurvrouw Carmen moest blijven. Want bij Rayo Vallecano moet alles blijven zoals het is. In november 2014 werd de club wereldnieuws toen voorkomen werd dat de destijds 85-jarige Carmen Martínez uit haar huis naast het stadion in de Madrileense volkswijk Vallecas gezet werd. Op initiatief van Rayo Vallecano-trainer Paco Jémez haalde de club 21.000 euro op en kon de bejaarde weduwe opgelucht ademhalen. Drie maanden later maakte Martínez 10.000 euro over aan de nabestaanden van oud-Rayo-doelman Wilfred Agbonavbare, die even daarvoor op 48-jarige leeftijd in armoede overleed aan kanker. Zij hadden het geld volgens haar harder nodig.
Wie op zoek is naar het huis van de inmiddels beroemde Carmen Martínez, neemt de lichtblauwe Madrileense metrolijn 1 naar Vallecas, een dorp in een wereldstad. Waar kioskjes, loterijkantoren, telefoonwinkels, kapperszaken en barretjes het straatbeeld bepalen, en de Spaanse onderklasse naast immigranten uit Zuid-Amerika en Noord-Afrika leeft. Waar de economische groei aan eenieder voorbijgaat en het altijd crisis is.
Zo’n driehonderdduizend inwoners, arbeiders en werkelozen, zijn verspreid over het district van Madrid dat grofweg uit twee delen bestaat: Puente de Vallecas en Villa de Vallecas. Midden in Puente de Vallecas, naast metrostation Portazgo, ligt het Estadio de Vallecas van Rayo Vallecano. Het trotse onderkomen van de Bukaneros (de piraten), zoals de fanatieke harde kern zich noemt.
De derde club van Madrid lijkt dan ook in niets op de grote broers Real Madrid en Atlético Madrid. In tegenstelling tot deze Europese topclubs, waar voetbal business is geworden, is Rayo vrijwel stil blijven staan in de tijd. Geen mannen in pakken, geen vrouwen in bontjassen, geen businessseats, geen speciale perstribune, geen wifi en geen vedettes op het veld. Op wedstrijddagen zijn kaartjes aan de kassa’s gewoon voor een paar tientjes te koop. Alleen toen FC Barcelona met stervoetballer Lionel Messi begin dit jaar op bezoek kwam, hingen papieren velletjes met het woord ‘uitverkocht’ op de deuren. Barça-fans en toeristen waren overgeleverd aan de zwarthandelaren van Vallecas. In donkere straatjes werden maandsalarissen bijeen onderhandeld.
Decennialang speelde het in 1924 opgerichte Rayo in de marge van het Spaanse voetbal. Toch is Rayo altijd meer dan een voetbalclub geweest. Net zoals Vallecas anders is dan alle andere wijken in Madrid. Hier wonen nog altijd de jonge communisten, die walgen van de conservatieve Partido Popular van premier Mariano Rajoy. Nergens was de afkeer tegen het regime van dictator Francisco Franco zo groot als hier. Niet zelden trad de Spaanse Policia Nacional keihard op in Vallecas. Bij protesten werden de bewoners tegen de heuvels op omhoog gedreven. De haat tegen fascisten zit nog altijd diep vanbinnen.
De fanatieke supporters van Rayo Vallecano staan achter een van de doelen, aan de andere kant zijn geen tribunes. Buurtbewoners kijken daar gratis vanaf hun balkons naar het hobbelige speelveld. Dat een muur een van de doelen aan het zicht onttrekt, deert de pret niet.
Overal schuilt het verzet tegen het establishment en de monarchie. Het rood-geel-paars van de Spaanse republiek wappert steevast in het stadion naast de afbeeldingen van Che Guevara. Hasta la victoria siempre staat er op de tribune achter het doel geschreven. Eens per jaar wordt op een zondag in juli net gedaan of ‘de republiek Vallecas’ aan zee ligt. Bewoners gaan elkaar die dag tijdens een verzonnen zeeslag met liters water te lijf. Het verklaart waarom de fans van Rayo zich piraten noemen.
De sportieve successen begonnen in 1976 toen de club voor het eerst in de geschiedenis naar de Primera División promoveerde, om twee jaar later weer te degraderen. Dat blijft het verhaal van de club in de daaropvolgende jaren. Vreugde en verdriet liggen altijd dicht bij elkaar. Zo had de promotie van 1989 een nieuw hoogtepunt moeten worden, maar het seizoen eindigde in mineur toen de donkere Engelse sterspeler Laurie Cunningham bij een auto-ongeluk even buiten Madrid om het leven kwam. De Zwarte Parel vormde bij Rayo een aanvalsduo met Hugo Maradona, het broertje van Pluisje.
‘Onze wijk, onze club’ staat op een spandoek voor een kroegje recht tegenover het stadion waar fans voor de stadsderby met Getafe drinken. Txus Romero, gehuld in retroshirt van Rayo en af en toe lurkend uit een literfles bier, slaat geen wedstrijd over. “Deze club is van Vallecas en van niemand anders. De eigenaar mag Rayo wel besturen, maar hij vertegenwoordigt ons niet. Woorden als solidariteit en verbondenheid zijn heel belangrijk voor ons.”
Vaak leek het einde nabij. In de jaren veertig zou de club, die destijds in witte shirts, witte broeken en zwarte sokken speelde, van de ondergang zijn gered door Atlético Madrid. Als tegenprestatie zou Atlético hebben verlangd dat er een rode baan aan het shirt zou worden toegevoegd zodat de tenues niet langer leken op die van rivaal Real Madrid. Anderen houden het erop dat het Argentijnse River Plate de club ooit uit generositeit hun karakteristieke shirts cadeau deed. Misschien zijn beide verhalen wel waar.
Begin jaren negentig was het José María Ruiz Mateos die de club van de ondergang redde. Mateos runde het zakenimperium Rumasa en was zelf opgegroeid in een arm gezin in het zuidelijke Cádiz. Bekende namen als trainer José Camacho en de Mexicaanse superspits Hugo Sánchez kwamen naar Vallecas. Het bleek te mooi om waar te zijn.
Mateos kwam in opspraak en op vrijwel al zijn bedrijven (hij had er zevenhonderd) werd beslag gelegd. Rayo Vallecano had hij echter op slinkse wijze op de naam van zijn echtgenote Doña Mariá Teresa Rivero Sánchez laten zetten. Zo kon het dat een huisvrouw en moeder van dertien kinderen de eerste vrouwelijke voorzitter van een club in de Primera División werd. Ze wist eerst helemaal niets van voetbal, maar groeide in haar rol en ontfermde zich over alles en iedereen. De spelers zag ze als eigen zonen, die ze soms bij haar thuis uitnodigde om te eten.
In de hoek bij ingang nummer 1 van Estadio de Vallecas is een blijvende hommage ingericht aan Wilfred Agbonavbare. De voormalige doelman van Rayo Vallecano overleed in 2015 op zijn 48ste in armoede aan kanker. De club zamelde geld in zodat zijn drie Nigeriaanse kinderen, die hun vader al tien jaar niet meer hadden gezien, afscheid van hem konden nemen. Visumproblemen zorgden voor oponthoud. De twee zonen en een dochter kwamen net te laat aan om Willy nog in leven te zien. Wel waren ze bij de begrafenis in het plaatsje Meco, nu een bedevaartsoord voor Rayo-fans.
Oud-Ajacied Dave van den Bergh maakte in 1999 van nabij mee hoe in Vallecas een promotie naar La Liga werd gevierd. Voorzitter Teresa Rivero stond in de kleedkamer met haar schoenen in het bad. Er kwam een vrachtwagen vol champagne voorrijden. De Rayistas dansten en juichten bij de Fuente de la Asamblea, de eigen feestfontein van de club. Het stadion van Rayo werd vijf jaar later omgedoopt tot Estadio Teresa Rivero in afwachting van een nieuw te bouwen complex dat plaats zou bieden aan dertigduizend toeschouwers. Een luchtkasteel; Teresa Rivero verdween in 2011 uit beeld en het stadion kreeg zijn oude naam terug.
Sinds 2011 is Rayo eigendom van de gefortuneerde zakenman Raúl Martín Presa, die over 97,82 procent van de aandelen beschikt. Toen hij Rayo in 2011 kocht, mocht negentig procent van het personeel gewoon blijven. Presa begrijpt de slogan die jaren op de reusachtige muur achter het doel stond: Juntos Podemos (‘Samen kunnen we het’). Het gebrek aan geld moet Rayo Vallecano zien te compenseren met affectie en genegenheid. In de geest van de oude buurvrouw, Carmen Martínez.
Vrijwel alle trouwe fans van Rayo worden geboren, getogen en begraven in Vallecas. Al is het alleen maar omdat het weinigen gegeven is te ontsnappen uit de misère van de volkswijk. Rayo Vallecano wil graag meer dan een voetbalclub zijn. Zo werd begin 2016 bij een training speelgoed ingezameld voor arme kinderen die anders tijdens Driekoningen overgeslagen zouden worden. Aan het begin van dat seizoen kwam Rayo ook met twee bijzondere tenues. Zo werd een grijs shirt met een roze baan gepresenteerd als teken dat Rayo de strijd tegen borstkanker belangrijk vindt. Daarnaast kwam een regenboogtenue op de markt als steun aan de lhbt-gemeenschap. Van ieder verkocht shirt ging er zeven euro naar een van de doelen.
Koen Greven
Dit verhaal verscheen eerder in SANTOS #02, mei 2016.
Beeld: James Rajotte