Het is misschien wel het meest roemruchte stadion ter wereld, de bakermat van het voetbal, noem allemaal maar op. Het magische Wembley Stadium bestaat dit jaar honderd jaar, en het nationale stadion in Noordwest-Londen is vrijwel altijd het decor van de FA Cup-finales geweest. Ook dit jaar, als er een heuse Manchester Derby tussen United en City op het programma staat.

Het is het grootste onbekende stadion van Spanje, het Estadio de la Cartuja in Sevilla. Ooit gebouwd voor een eventuele Olympische Spelen, maar die kwamen nooit, en Sevilla en Betis wilden er ook al niet voetballen. Om het nog iets van bestemming te geven maakte het Spaanse elftal er maar haar thuisbasis van, en het decor van de bekerfinales bovendien. Ergens zonde, want een ongezelliger stadion is moeilijk denkbaar.

De bekerfinales van Frankrijk werden altijd in het Parc des Princes van Paris Saint-Germain gespeeld, maar met de opening van het Stade de France in 1998 kwam daar verandering in. Sindsdien worden ze daar voor ruim 80.000 toeschouwers gespeeld, in het stadion dat in amper 25 jaar ook al drie CL-finales, een WK-finale en een EK-finale mocht organiseren.

In Portugal zijn rond de eeuwwisseling, met het oog op het EK in 2004, verschillende nieuwe stadions uit de grond gestampt. Alle grote clubs kregen een volledig nieuwgebouwd stadion dat voldoet aan alle eisen die er in de Europese top gelden. Aan één ding werd echter niet getornd: de bekerfinale wordt nog altijd gespeeld in het Estadio Nacional in Oeiras, even ten westen van Lissabon.

Onder voetbalfans is het Koning Boudewijnstadion niet al te populair, je zit er ver van het veld en de akoestiek is matig. Tegelijkertijd heeft het een mythische status, zo’n tripje naar ‘de Heizel’, de wijk in Brussel waar al vele jaren de bekerfinale gespeeld wordt. En toegegeven, mits er twee mooie clubs tegenover elkaar in de finale staan is het er nog best sfeervol ook.

Jarenlang werd de Oostenrijkse bekerfinale in het grote Ernst Happelstadion in Wenen gespeeld, maar dat was vaak nog niet halfgevuld en dus weinig sfeervol. Sinds 2014 vindt de wedstrijd jaarlijks plaats in het Wörthersee Stadion in Klagenfurt, gebouwd voor het EK van 2008. Het is kleiner en dus is de bezettingsgraad aanzienlijk groter, en bovendien trekken ook de absolute toeschouwersaantallen weer aan.

Gedurende decennia werd de Zwitserse bekerfinale als vanzelfsprekend in hoofdstad Bern gespeeld, maar rond de eeuwwisseling begon de bond te schuiven met de finale: Basel kreeg de bekerfinale een aantal jaar, incidenteel werd-ie ook een keer in Zürich en in Geneve gespeeld. Sinds 2018 is de finale echter weer terug op de plek waar hij misschien ook wel thuis hoort: het Stadion Wankdorf van Young Boys in Bern.