Engelandvaarders: Gerard Wiekens
Vraag ze naar hun avonturen in Engeland en pret en weemoed kruipt in hun ogen, ondanks wat littekens hier en daar. Met vandaag: Gerard Wiekens, vaste waarde bij een Manchester City uit een ander tijdperk.
(eerder verschenen in SANTOS #14, 2019)
“Er was nog geen sprake van een rijke sjeik toen ik bij City kwam. We probeerden vooral uit de First Division te komen, maar degradeerden direct. City had al ambities, ik heb gespeeld met Giorgi Kinkladze, die kwam op de training in een Ferrari, en met George Weah, die arriveerde in een Rolls Royce. Maar beiden waren ongelooflijk aardig. Maar ik maakte ook Joey Barton mee, die wilde iedere dag vechten.
City voetbalt nu in Etihad Stadium maar wij speelden op Maine Road. Geweldig. Op welk niveau we ook speelden, er zat vrijwel altijd dertigduizend man en ook bij uitwedstrijden zag je overal lichtblauw. Al werden we niet altijd even vriendelijk ontvangen door onze eigen fans, zeker toen we ook in de Second Division wedstrijden verloren. We deden soms noodgedwongen een warming up in het gymlokaal van een aanpalende basisschool, reden dan in een minibusje vijf minuten voor de aftrap door de supporters naar de kleedkamer. Toen het beter ging –ik werd zelfs nog tot speler van het jaar verkozen en sta dus in een rijtje met De Bruyne, Kompany en Agüero- zongen ze ‘Walking in a Wiekens Wonderland’ voor me.
In Nederland hield ik nog niet van bier, maar na een paar weken bij City dronk ik mee, je had simpelweg geen keus. Wel een verschil: in Nederland stop je als je je een beetje dronken voelt, in Engeland drinken spelers door tot ze van hun barkruk lazeren. Maar een dag later renden ze op de training vooraan.
Na mijn City-periode ging ik terug naar Veendam, terwijl ik in Engeland had kunnen blijven spelen. Speelde ik op De Langeleegte voor 1200 man, toen dacht ik: wat heb ik in vredesnaam gedaan?”