Met Jan Vertonghen op pad door Lissabon
Jan Vertonghen beleeft een fraaie herfst van zijn carrière in Lissabon na lange periodes bij Ajax en Tottenham Hotspur. We zochten hem op, en de verdediger van Benfica benoemt voor SANTOS de tofste plekken van deze Portugese voetbalstad.
Ha Jan, wat vind jij het meest opvallende aan Lissabon?
‘Dat de stadions van de twee grootste clubs vlak naast elkaar liggen. Benfica’s Da Luz en Sporting's José Alvalade liggen redelijk centraal, een tikje richting het noorden van de stad nabij het vliegveld. Ideaal dus voor de voetbalreiziger. De tribunes lopen steil omhoog. Vooral Da Luz is een echte voetbaltempel, in 2004 verbouwd, maar toch ademt alles nog de historie. Dat komt ook door het geweldige Benfica-museum dat ernaast ligt en doordat het stadion is opgebouwd uit het vorige, dat er pal naast lag. Prachtige rode bogen eroverheen, een beetje als het Emirates Stadium van Arsenal.’
Hoe is de sfeer bij Benfica?
‘Ze noemen Benfica het Ajax van Portugal, daar kan ik wel een eindje in meegaan. Men is trouw, ook bij uitwedstrijden zijn ze vaak in de meerderheid. Maar men is kritisch, er wordt gehecht aan aantrekkelijk, verzorgd voetbal. En we moeten altijd winnen, anders wordt het onrustig. Het gaat in Lissabon altijd over voetbal, veel meer nog dan in Amsterdam en Londen.’
Staat het publiek er constant op de banken?
‘Tijdens de topwedstrijden en op bijzondere Europese wedstrijden zeker. Maar anders alleen in bepaalde fanatieke sectoren. Op het veld valt me altijd op hoe pittig het eraan toe gaat, zelfs tussen bevriende spelers, inclusief snoeiharde tackles en naaiacties. Het is precies waar ik op gehoopt had richting het eind van mijn carrière; een grote club in Zuid-Europa, een nieuwe taal en cultuur leren kennen, een fijne plek voor de familie.’
En dan ook nog een adelaar die voor elke wedstrijd die het stadion rondvliegt.
‘Onderschat die niet! Mijn kinderen willen alleen mee ‘als ze die vogel mogen zien’. Soms is mijn vriendin te laat in het stadion en is de vogel al gevlogen. Dan willen ze direct weg. Die adelaars, het zijn er twee, zijn er altijd, ze wonen letterlijk in het stadion.’
Waar kunnen we spelers in het wild spotten?
‘De meeste wonen rond het trainingscomplex Benfica Campus op de zuidoever van de Taag. Ik woon zelf vrij centraal, in het stadsdeel Belem. Je kunt er mooi over de boulevard lopen richting de befaamde rode brug over de Taag die beide stadsdelen verbindt. Er zijn mooie parken, zoals het Parque Florestal de Monsanto. Bij Cascais, een van oorsprong lieflijk, authentiek dorpje, is nog een enorm natuurgebied.’
Wat raad jij verder in Lissabon?
‘Het grote Benfica-museum naast het stadion, met niet alleen ongelooflijk veel historische aandenkens aan het voetbal, maar ook van de volleybal-, zaalvoetbal- en hockeytak, en zelfs van de hele wereldgeschiedenis. Natuurlijk heel veel over Eusebio, de Benfica-legende wiens standbeeld naast het stadion staat en die je ook op straattekeningen in de stad ziet.
‘De derde club van de stad Belenenses ligt in Belem op een heel fotogenieke plek, met de rode brug op de achtergrond. In de stad pak je de oude tram in het oude, glooiende gedeelte en strijk je neer in de restaurants en fadobarretjes. Altijd en overal hangen daar grote tv’s met voetbal op.’
Horecatips?
‘Irmão aan de Costa da Caparica is een heerlijke strandtent, Nikkei een uitstekend sushi-restaurant nabij de toren van Belem. In het centrum heb je nog het Peruviaanse restaurant A Cervicheria en grillrestaurant Praia no Parque. Voor de beste vis en het lekkerste bier ga je meer richting Cascais naar Eduardo dos Conquilhos, al 56 jaar een begrip. In het westen aan de Atlantische oceaan is Bar do Guincho een topper.’
Slim om in een shirt van Benfica door Lissabon te lopen gezien de aanwezigheid van Sporting Portugal en Belenenses?
‘Ja, hoor. Bijna iedereen in de stad is voor Benfica, er zijn veel winkels die Benfica-spullen verkopen en in het straatbeeld zie je vooral rode voetbalshirts. Dat komt ook doordat Ronaldo nu voor Manchester United speelt, hij is groter dan alle Portugese clubs. Op Madeira, waar hij vandaan komt, is hij echt overal. Dat begint al op het vliegveld als je aankomt.’
Nog andere stadiontips in Portugal?
‘Nou, op Madeira rijd je een half uur met de bus door bedompte, nauwe straatjes en speel je ergens bovenop een berg tegen Nacional. Dat heeft wel wat. Net als het stadion van Braga dat in de rotsen is gebouwd. Verder de derby’s in Lissabon en Benfica - Porto natuurlijk. We zijn ook een keer 2,5 uur richting Amerika gevlogen om tegen Santa Clara op de Azoren te spelen. Superbijzonder decor. Maar een wedstrijd van Benfica bekijk je toch het best in Da Luz.’