Artikel

Napels zien - en weten dat je leeft

Er zijn in Europa maar weinig, zo niet geen puurdere voetbalsteden dan Napels. Wij gingen vorige week last minute naar Zuid-Italië voor Napoli - Liverpool, en keken onze ogen uit.

Napels zien - en weten dat je leeft

Het zijn de kleine details die je vertellen hoe belangrijk voetbal voor Napels is. Je hoeft de voordeur maar open te zetten in ons trappenhuis, niet ver van het centraal station. Op elke verdieping klinkt het hetzelfde geluid: de hele flat zit namelijk naar Paris Saint-Germain – Juventus te kijken. Niet om het Italiaanse voetbal te steunen, overigens. Juventus zien verliezen, daar kan je een Napolitaan midden in de nacht voor wakker maken. Veel kleine winkeltjes in de stad verkopen wc-papier met het logo van Juve of het hoofd van Gonzalo Higuain, de laatste speler die Napels ‘verraadde’ en de lokale trots verliet voor die verfoeide Oude Dame.

Op de Lungomare di Napoli is het ook druk. Niet alleen omdat het één van de mooiste boulevards van Europa is, met uitzicht op de Vesuvius, Capri en de Golf van Napels, maar ook omdat er hoog bezoek komt. De sterren van Liverpool hebben het Grand Hotel Vesuvio uitgekozen om te overnachten, op de boulevard. Zo’n 300 nieuwsgierigen staan er, in afwachting van de bus, en haast evenveel zenuwachtige carabinieri. Op veel ontzag kunnen de Engelsen niet rekenen in Napels. Hoe groot je ook bent, als je het opneemt tegen Napoli, ben je de vijand. En dus worden ze uitgefloten.

Zij (en wij ook) zijn in de stad voor Napoli – Liverpool, de eerste wedstrijd in de Champions League van dit seizoen. Een topwedstrijd die verrassend goed te bezoeken is, blijkt. Zelfs voor een kraker van jewelste als deze gaan de kaarten namelijk ‘gewoon’ in de vrije verkoop, maar wel naar goed Italiaans gebruik pas twee dagen voor de wedstrijd. Binnen een paar uur is het alsnog uitverkocht, maar dan hebben wij al lang en breed een kaartje gescoord, tussen de fanatieke fans op de Curva B. Een haastig geboekte vlucht (met overstap in Milaan) verder staan we 24 uur later in broeierig Napels.

Diego Armando Maradona. Zijn naam is nog helemaal niet gevallen, wat in de Napolitaanse voetbalcontext eigenlijk onmogelijk is. Dat de voor velen beste ooit al ruim dertig jaar een heilige status in Napels heeft is bekend, en er waren al jarenlang op elke straathoek shirtjes te koop, maar het lijkt de afgelopen jaren alleen maar massaler en grootser geworden. Sinds El Diego in 2020 het aardse verliet heeft hij zich voor de Napolitanen definitief bij de goden gevoegd. Al bestond daar bij leven in Napels ook al geen twijfel over.

In San Giovanni a Teduccio, een zuidelijke buitenwijk niet ver van de zee, prijkt sinds 2017 op een verpauperd wooncomplex het grootste aan Maradona gewijde kunstwerk. Op een grauwe flat van negen hoog, met benauwde balkonnetjes en de was hoog boven de straten is El Diego over de hele zijmuur te zien, met als bijschrift ‘Dios Umano’, menselijke god. Een creatie van lokale kunstenaar Jorit, bekend van meer muurschilderingen in Napels. Naast Maradona is een onbekende jongen afgebeeld, aan de andere kant van de flat hangt Ché Guevara. Echt veel toeristen trekken de kunstwerken doorgaans niet, want deze wijken hebben niet bepaald de beste reputatie.

Aan wie de schoonheid van Napels sowieso een beetje voorbijgaat, zijn de Liverpool-supporters. De fans zijn amper bekomen van de CL-finale in Parijs, waar de bijzonder matige Franse organisatie voor velen de finale veranderde in een drama. Napoli-uit is hun eerste Europese awayday sindsdien, en ze nemen geen enkel risico. Er is ze door de club op het hart gedrukt zich hoe dan ook niet in het centrum te begeven, en daar wordt massaal gehoor aan gegeven. Het aantal Engelsen dat we op de wedstrijddag zien is op twee handen te tellen.

Nu begrijpen we dat de Liverpool-fans in Parijs hun nodige portie ellende wel hebben gehad, en dus extra waakzaam zijn. En Napels kan voor uitsupporters een bijzonder vijandige stad zijn, maar een beetje lachwekkend is het wel. Een document uitgegeven door de club doet vermoeden dat de fans niet naar Napels, maar naar de Gazastrook moeten. “Blijf voor eten en drinken in je hotel, in het centrum van de stad riskeer je overvallen en beroofd te worden.” Natuurlijk staat Napels bekend als het hoofdkwartier van de Camorra, de lokale maffia, en gebeurt er in de stad genoeg wat het daglicht niet kan verdragen. Maar de kans dat je er als eenvoudige toerist iets mee te maken krijgt, is niet al te groot.

In de Quartieri Spagnoli, de oude volksbuurt in het centrum van Napels, is het bovenal erg gezellig. In het hart van de wijk bevindt zich het beroemdste kunstwerk voor Diego Maradona, een muurschildering in Napoli-tenue, kort na de titel van 1990 aangebracht. Het is door de jaren heen een bedevaartsoord geworden. Er hangen Argentijnse vlaggen, talloze foto’s, shirts en sjaaltjes. Er is zelfs een kapelletje voor hem. Sommige tifosi slaan er een kruisje, maar met name toeristen komen er een foto nemen.


Als de avond valt pakken we een taxi naar het stadion, maar er is geen doorkomen aan. Niet zozeer omdat er gevoetbald wordt, maar gewoon omdat het woensdagavond is. Napels staat synoniem aan verkeerschaos, van ’s ochtends heeft vroeg tot ’s avonds heel laat. Dan maar met de metro, iets waarvoor gewaarschuwd is. Het zou gevaarlijk zijn en vol zitten met ongure types, maar niets is minder waar. Wat opvalt is hoeveel toeristen er zijn. Een Duitse vriendengroep. Een Poolse man met zijn zoontje, beiden idolaat van Piotr Zielinski. En een Nederlandse verslaggever, die het allemaal wel eens wil zien. In een kwartiertje ben je vanuit het centrum bij het stadion.

Het Stadio San Paolo werd na het overlijden van razendsnel omgedoopt tot Stadio Diego Armando Maradona. Die wens was er al jaren, maar een Italiaanse wet schrijft voor dat het niet mag als de persoon in kwestie nog leeft. Het is een klassiek Italiaans stadion, met sintelbaan en grote afstand tot het veld, maar door het koperkleurige dak heeft het stadion toch iets eigens, en ben je weer even helemaal terug op het WK van 1990.


Na een strenge ID-controle (in Italië kom je alleen op je eigen naam het stadion binnen) en een stuk minder strenge fouillering (geen) betreden we de Curva B. Een magisch gevoel. De tifosi zingen liederen voor Maradona, van Live Is Life tot La Mano de Dios. Iemand die ook luid wordt toegezongen is oud-speler Ezequiel Lavezzi. Hij doet samen met Clarence Seedorf en Napolitaan Fabio Cannavaro de analyse rondom de wedstrijd, pal voor de curva. Gejuich klinkt er ook als Dries Mertens – getooid in Maradona-shirt – het stadion betreedt. De populaire Belg moest deze zomer de club verlaten, maar is nog onverminderd populair.

Na twee jaar is de Champions League-hymne terug in Napels. Dat is op zichzelf al een mooi moment, maar bij Napoli nog net iets specialer. De laatste regel van de hymne (‘The Champions’) wordt hier door 55.000 kelen luidkeels uitgeschreeuwd, wat tot ver buiten het stadion te horen is. De filmpjes van het tafereel zijn beroemd.

En als je dan zo’n heerlijk voetbaldagje in een pure voetbalstad als Napels meemaakt, is de wedstrijd haast bijzaak. Behalve als er iets heel bijzonders gebeurt. Napoli laat Liverpool, met name in de eerste helft, alle hoeken van het veld zien. Het Stadio Diego Armando Maradona kolkt als in de beste dagen met El Diego. Mensen huilen, grijpen hun voorhoofd en de mamma mia’s vliegen je om je oren. Uiteindelijk wordt het grote Liverpool met 4-1 afgedroogd. Het uitvak, dat zoveel heeft moeten doorstaan om überhaupt het stadion te bereiken, ziet het apathisch aan.


Terwijl de uitsupporters nog in hun vak vastzitten, is op straat een Napolitaans volksfeest losgebarsten. Er wordt getoeterd en er wordt vuurwerk afgestoken. En er is ineens tumult, als acteur Salvatore Esposito, ook wel bekend als maffiabaas Gennaro Savastano uit Netflix-serie Gomorra (over de maffia in Napels), in één van de straatjes opduikt. ‘Genny’ wordt gekust, toegezongen en er willen ongeveer vijftig mannen tegelijk met hem op de foto. Het zou onze enige ontmoeting met de maffia blijven.

Napels zien en dan sterven, luidt het gezegde. We snappen waar het vandaan komt, het is zo’n intense stad dat als je er eenmaal bent geweest, er weinig tegenop kan. Maar toch draaien we het liever om. Als je Napels hebt gezien, dan weet je dat je leeft.

Beeld: BSR Agency, SANTOS, Shutterstock