Rauwe voetbalhistorie in Schotland en Noord-Ierland
In Nederland zijn we over het algemeen verwend met mooie en degelijke voetbalaccommodaties. Gelukkig maar, zo slecht hebben we het hier niet. Maar toch heeft het ook wel wat als een stadion er niet meer zo clean uitziet, als de tand des tijds heeft toegeslagen. Leon Janssen Lok trok naar de overkant van de Noordzee en ging op zoek naar de rauwe voetbalhistorie in Schotland en Noord-Ierland.
Groot-Brittannië. Waar je op veel plekken de historie nog zo kunt voelen. Waar prikkeldraad, afgebladderde verf en roest het beeld bepalen. Waar het voetbal zeer matig, maar vol passie is. Met turnstiles (van die smalle toegangspoortjes) en floodlights (van die grote stadionlampen). Waar clubhelden en levenslange supporters vereerd worden met tegeltjes aan de muur, standbeelden of enorme foto’s aan een grauwe buitenzijde van het stadion. Het liefst in wat gure en grauwe wijkjes want dat zijn de plekken waar de mensen léven voor het voetbal, waar ze elke spaarcent opzij leggen om hun favoriete club op de voet te kunnen volgen. Sport is voor velen van grote betekenis. In Groot-Brittannië, de bakermat van het voetbal, is dat bij uitstek het geval. Een strohalm in perioden van grote armoede of zelfs oorlog. Een wekelijks hoogtepunt om naar uit te kijken. Kortom: waar voetbal de belangrijkste bijzaak in het leven is. Wat leidt tot saamhorigheidsgevoel en gemeenschapszin, tot ultiem geluk en intens verdriet. Sport zoals sport kan en misschien wel moet zijn.
In Schotland en Noord-Ierland zijn er genoeg plekken om je aan te vergapen, en barst het van de stadions zoals hierboven beschreven. Die vaak al hun oorsprong vinden aan het eind van de 19de eeuw. Zoals de stadions van Dundee United (Tannadice Park) en FC Dundee (Dens Park), die letterlijk op een steenworp afstand van elkaar liggen. En het enorme, maar toch authentieke Ibrox Park van Rangers FC in Glasgow. Of dat van Glentoran (The Oval, een bijna heilige plek voor liefhebbers van voetbalromantiek en -cultuur) en Cliftonville (Solitude) in Belfast, de stad die nog steeds een grimmige uitstraling heeft als je buiten het centrum komt. Met nog altijd vele kilometers muur en poorten die elke avond dicht gaan, om katholieke en protestante wijken van elkaar te scheiden. Of Brandywell van Derry City, niet ver van het Bloody Sunday Memorial.
Portman Road | Ipswich Town
De eerste stop op weg naar Schotland is Ipswich, bij het begin jaren 80 zo succesvolle Ipswich Town, ook wel The Blues of The Tractor Boys genoemd. De club promoveerde afgelopen zomer, na vier seizoenen League 1, weer naar het Championship. Stadion Portman Road is echt een oudje, al sinds 1888 wordt hier gevoetbald. Vooral bijzonder zijn hier de vele monumenten voor de Sirs Bobby Robson en Alf Ramsey. Schitterend hoe de Engelsen hun oude helden eren. Voor beide heren, voormalig managers van de club én van het Engelse team (Ramsey werd wereldkampioen in 1966 en is beroemd om zijn uitspraak ‘Never change a winning team’) is er een standbeeld. De tribunes aan de kopse zijden heten dan ook de Sir Alf Ramsey Stand en de Sir Bobby Robson Stand. Het lukt om even snel naar binnen te glippen op een plek waar de poort open staat en snel een fotootje te maken, alvorens weer naar buiten gedirigeerd te worden. Ook mooi: het monumentale busdepot tegenover het stadion, het pittoreske ticketoffice en de vele tegeltjes aan de muren ter ere van bijzondere (meestal overleden) leden.
Tannadice Park | Dundee United
Nog zo’n club die zijn hoogtijdagen in de jaren tachtig kende (halve finale Europa Cup 1!): het Schotse Dundee United FC. De club die in 1909 door de Ierse gemeenschap werd opgericht als Dundee Hibernian (wat staat voor Ierland) speelt er al sinds dat moment, maar er werd toen al meer dan dertig jaar op deze plek gevoetbald. Een beauty van een stadion in de kleurstelling wit/oranje/roestbruin. Schitterend zijn het prikkeldraad, de schots en scheef staande tribunes en de uiterst smalle toegangsdeuren (inclusief die voor de directie). Helaas is het hermetisch afgesloten. Het stadion ligt in een niet al te frisse buurt, maar dat mag de pret natuurlijk niet drukken.
Dens Park | Dundee FC
Noem je Dundee United, dan noem je in een adem Dundee FC, waarvan het stadion nog geen 200 meter verderop ligt. Uniek dat twee betaaldvoetbalclubs zo dicht bij elkaar liggen. Stadion Dens Park heet tegenwoordig helaas, om sponsortechnische redenen, het Kilmac Stadium. Ook hier smalle poortjes, veel graffiti, indrukwekkende floodlights en een zeer sjofele fanshop annex ticketoffice. Enkele bouwvakkers waren zo vriendelijk waren de toegangspoort wat langer open te laten.
Ibrox Park | Rangers FC
Next stop: Glasgow. Ibrox is een imposant stadion uit 1899, de eerste voetbaltempel van de beroemde Schotse stadionarchitect Archibald Leitch. De monumentale voorgevel, de rode bakstenen, de blauwe hekwerken. Het heeft misschien niet de charme van sommige andere Schotse stadions, maar indrukwekkend is het wel. Het alomtegenwoordige blauw en de in de bakstenen gebeitelde namen van de 66 supporters die in 1971 in het gedrang omkwamen maken dat je hier in alles voelt dat je bij een hele grote club bent.
The Oval | Glentoran
En dan The Oval in East Belfast. De moeder aller klassieke stadions, het mekka voor vele groundhoppers. Hier waan je je tientallen jaren terug in de tijd. Schitterend gelegen met op de achtergrond de twee grote kenmerken van Belfast: de gele Samson & Goliath-kranen van scheepsbouwer Harland & Wolff. In de jaren 1909, 1910 en 1911 moeten de supporters de bouw van de Titanic hier goed hebben kunnen volgen. Het uitzicht op de arbeidershuisjes, de geweldige steile hoofdtribune, de staantribunes met crush barriers, scheuren in het beton. De historie ligt er voor het oprapen.
Solitude | Cliftonville
Nog zo’n pareltje in Belfast: Solitude van Cliftonville FC. Het oudste stadion van de oudste club van Ierland: uit 1890, gelegen in een wijk met een gewelddadig verleden. Cliftonville is de enige katholieke club in Belfast, hoewel het in de tijd vóór The Troubles nog protestants was. Maar ook in die tijd had de club al de shamrock, het bekende Ierse symbool van het klaverblad met drie blaadjes, in haar embleem staan. Een stadion dat aan drie zijden is omsloten door woonhuizen, de achterzijde van de baksteenrode hoofdtribune ligt maar op een paar meter van de woningen verwijderd. Ook hier weer schitterende kleuren en imposante tribunes, vervaagde bordjes en een algeheel gevoel van klassieke grandeur dat je hier overvalt. Het witte huis in de hoek dat ooit diende als social club is een echte eyecatcher met dichtgemetselde ramen en onkruid dat het geheel flink overwoekert.
Seaview | Crusaders
Nummertje drie in het sektarische Belfast: Seaview van het overwegend protestantse Crusaders. De club wil graag een familieclub zijn en probeert een beetje weg te blijven van de scheiding tussen katholieken en protestanten. Maar dat valt niet mee in een wijk waar de problemen groot zijn. Hier, aan Shore Road, zochten katholieken en protestanten elkaar vaak op en werden diverse moorden gepleegd. Het paramilitaire UVF (Ulster Volunteer Force, ooit opgericht als tegenreactie op de IRA), schijnt hier nog altijd met harde hand te regeren. Ook hier weer vele murals, onder andere met Heritage, Culture en Respect, wat je in veel protestantse gebieden ziet. In dit geval met afbeeldingen van 100 jaar Noord-Ierland (1921-2021), de Noord-Ierse voetbalbond en het getal 55, een verwijzing naar de 55 landstitels van de Rangers uit Glasgow, nog zo’n bolwerk van protestantisme. Het is niet direct een heel bijzonder stadion – het heeft zelfs kunstgras – maar toch de moeite waard om te zien. Ook leuk, de aan de zuidzijde gelegen St Vincent Street waar vrijwel iedereen vlaggen en vaantjes van ‘The Reds’ aan het huis heeft bevestigd. En dat in een stad die sowieso al uitpuilt van de vlaggen: of ze nu van de Britten, de Ieren, de Catalanen, de Palestijnen of allerlei splintergroeperingen zijn.
Brandywell | Derry FC
Een stadion, ook weer zo fascinerend vanwege z’n verleden, tegenwoordig voluit het Ryan McBride Brandywell Stadium geheten. Grenzend aan de beruchte wijk Bogside en dus op slechts een kilometer afstand van het Bloody Sunday Memorial en de Free Derry Corner. Derry - of Londonderry zoals de Britsgezinden het noemen - ligt in Noord-Ierland, maar de club trok zich in 1973 terug uit de competitie omdat het destijds te gevaarlijk werd om af te reizen naar Belfast. Opvallend genoeg spelen de Candystripes sinds 1985 in de Ierse competitie. Het stadion heeft sinds 2018 de huidige naam, ter ere van de een jaar eerder plotseling overleden 27-jarige aanvoerder. Heel bijzonder is het eerlijk gezegd niet meer na de recente renovaties (met ook hier kunstgras). Of het moet de tribune aan de lange zijde zijn, die een bocht maakt voorbij de hoeken van het veld, een gevolg van het feit dat er vroeger een hondenracebaan om het veld heen lag.
Er is nog zoveel meer te zien in Groot-Brittannië en (Noord-)Ierland, onmogelijk om in één verhaal te vatten. Maar één ding is zeker: we keren terug voor nog meer moois.
Leon Janssen Lok