Utrecht is de vierde stad van het land, maar in de eigen optiek het kloppend hart van het land. Levendig tot en met, ouderwets gezellig en eeuwig studentikoos. De Galgenwaard is er een perfecte afspiegeling van.
Warme worst
“Warreme wors!” De worstenverkopers – in witte jas en met een emmer vol rookworsten – horen bij het meubilair van de Galgenwaard en zo’n worst bij een pot voetbal is best lekker.
Lekker zeiken en zeiknat worden
De Galgenwaard werd in 1936 aanvankelijk gebouwd als wielerarena, en was pas later decor van thuiswedstrijden van DOS en, sinds 1970, FC Utrecht, de fusieclub ontstaan uit DOS, Elinkwijk en Velox. Een stadion waar het soms kan spoken: de ene week wordt rivaal Ajax in een kolkende Galgenwaard verslagen, om een week later kansloos te verliezen van een lelijk eendje. Het is het lot waarmee de Utrechter zich allang verzoend heeft, net als met de gebreken in het toch vrij moderne onderkomen. Zo word je er ondanks de overkapping op veel plekken toch nog zeiknat. Ze zouden in Utrecht niet anders willen, het klagen hoort bij de volksaard.
Fraai glaswerk en rode zee
Anderzijds is daar verder weinig reden toe. De voorkant van De Galgenwaard door het vele glaswerk behoorlijk indrukwekkend en vanaf het veld bezien is het alsof je in een rode vuurzee staat, zeker bij topwedstrijden. Door de open hoeken, de steile Bunnik- en Cityside en de inmiddels prachtig afgewerkte lange zijdes, waar clubeigenaar Frans van Seumeren luidkeels de arbitrage kapittelt, wint de strofe ‘Mooiste plekkie voor mij op de aard, is zondag in Gal-le-ge-waard’ van volkszanger Herman Berkien steeds meer aan geloofwaardigheid.
Bunnikside: befaamd en berucht
‘Uuuuuuuuuuuu!!!’ Nergens anders klinkt deze aanmoediging harder van vanaf De Bunnikside. Op de tribune achter het doel aan de oostzijde staan de fanatiekste Utrechters, en is vernoemd naar het dorpje wat in het verlengde ervan ligt. Iets waar de burgemeester van Bunnik niet altijd even blij mee was vanwege de slechte publiciteit in tijden van voetbalvandalise. In de jaren zeventig en tachtig werden zelfs tevergeefse pogingen gedaan de tribunenaam te laten veranderen.
Feesten onder de Dom
Een Utrechter is zo trots op zijn Dom als een Parijzenaar op de Eiffeltoren. De meer dan 750 jaar oude toren staat al jaren in de steigers, maar beklimmen kan nog steeds: na 465 treden heb je een panoramisch uitzicht over de stad, en is ook de Galgenwaard goed zichtbaar. Het is bovendien het decor van een kippenvelmoment door de bekerwinst in 2003 en de rondrit van de spelers een dag later. Toen de spelersbus onder de toren door reed verdween het Domplein volledig aan het zicht door alle sjaaltjes, vlaggen en het Bengaals vuurwerk.
Herinneringen aan DOS en DiTo
FC Utrecht werd nooit landskampioen maar voorloper DOS werd dat wél, in 1958. Tegenover de hoofdingang van de Galgenwaard staat een monument ter ere van de kampioenen van weleer. Nog veel meer aandacht is er in het stadion voor de op 29 november 2005 aan een acute hartstilstand overleden 26-jarige Franse verdediger David di Tommaso. Twee supportershomes dragen een aan hem gelieerde naam (Number Four en DiTo) en de trofee voor speler van het jaar is naar hem vernoemd.
Ledig Erf en Dikke Dries
Het Ledig Erf ligt op 20 minuten lopen van de Galgenwaard en is één van de gezelligste pleintjes van Utrecht. Bij Café Ledig Erf en De Poort vind je voor de wedstrijd gegarandeerd plukjes Utrecht-fans. Ook De Dikke Dries (Waterstraat 32) is al decennia een vaste FCU-plek.
Op zoek naar San Marco
Noem zijn naam in Milaan en Italianen beginnen zachtjes te huilen of van enthousiasme te schreeuwen: Marco van Basten, San Marco, ter wereld gekomen in een bovenwoning aan de Surinamestraat 49 in Utrecht. Het huis staat er nog steeds. Even verderop ligt het Herderplein, waar hij jarenlang de basis legde voor De Volley in de EK-finale en De Omhaal tegen FC Den Bosch. Het grootste deel van zijn jeugd woonde hij om de hoek, op de Johan Wagenaarkade 72. Hier richtte vader Joop in Marco’s oude jongenskamer een soort mini-museum in, waar onder andere drie Ballon d’Ors stonden te blinken.
Beeld: Pim Ras, Marco Magielse, ANP