SANTOS Awaydays: een gids naar voetbalstad Sevilla
Sevilla-uit in februari, dat kon veel slechter. Wat ons betreft zijn de 3000 PSV-fans met dit reisje behoorlijk met de neus in de boter gevallen. Maar waar moet je zijn in Sevilla? Waar kan je lekker eten, waar drink je je biertje en wat mag je op voetbalgebied absoluut niet missen? SANTOS zet het voor je op een rijtje.
Een broeierige voetbalstad
Sevilla mag dan niet de naam hebben van een Barcelona of Madrid maar vergis je niet, het is een echte voetbalstad. De stad huist met Real Betis en Sevilla CF twee grote traditieclubs die elk een enorme aanhang hebben in de stad. De derby tussen beide ploegen staat dan ook bol van de spanning en maakt het ook figuurlijk een heet avondje. Beide clubs hebben een serieuze prijzenkast: Real Betis was de eerste landskampioen van de stad, maar Sevilla won op haar beurt dan weer een recordaantal van zes Europa Leagues en UEFA Cups, waarvan de laatste natuurlijk eigenhandig werd binnengesleept door Luuk de Jong.
Estadio Ramón Sánchez-Pizjuán
Sevilla – PSV wordt gespeeld in het Estadio Ramón Sánchez-Pizjuán, een schitterend klassiek voetbalstadion dat enigszins gemoderniseerd is, maar toch haar pure karakter heeft behouden.Het heeft, op de hoofdtribune na, geen dak, en de twee ringen met in totaal 44.000 stoeltjes lopen vrij steil op. Ook van buiten is het een bijzonder mooi stadion. Meest in het oog springend is het prachtige mozaïek boven de hoofdingang, met tal van vaantjes van clubs die ooit in Sanchez-Pizjuán speelden. Het kunstwerk wordt geflankeerd door enkele van de beste spelers die ooit voor Sevilla speelden. Loop om het stadion heen en je komt er nog twee tegen: Pedro Berruezo en Antonio Puerta, beiden tragisch overleden als speler van de club. De poort (toevalligerwijs in het Spaans: puerta) met hun rugnummer is versierd met gigantische portretten van de spelers.
De beste manier om bij het stadion te komen is met de metro. De enige lijn van de stad loopt langs Sanchez-Pizjuán. In principe stap je voor het stadion uit bij station Nervión, maar wie rechtstreeks naar het uitvak wil kan – vanuit de stad gezien – beter een halte later uitstappen, bij station Gran Plaza.
Bars rond het stadion
Sánchez-Pizjuán ligt in een levendige stadswijk van Sevilla, Nervión. Dat maakt dat het voor en na wedstrijden lang gezellig is in de vele bars en restaurantjes rondom het stadion. Achter de Gol Nord-tribune zit Bar la Andaluza, waar je aan de muur een aantal prachtige historische foto’s van de lokale voetbalclub vindt. Aan de andere kant van het stadion raden we Peña Sevillista Al Relente aan: een echt supporterscafé volledig in de stijl van Sevilla CF.
Eten en drinken
Lekker op een terrasje zitten? Wij raden de zonovergoten Plaza de San Francisco aan, het drukste plein van Sevilla in hartje stad. Ook leuk is de Plaza del Salvador, waar het ook barst van de kleine barretjes en aaneengeschakelde terrassen.
En dan het eten. Er wordt weleens gezegd over Sevilla dat je er haast niet slecht kunt eten, en dat lijkt ook te kloppen. Ga tapas eten in één van de talloze tapasbarretjes van de stad, bijvoorbeeld op de Plaza del Salvador, de Calle Mateos Gago of de Calle Betis. Onze aanrader: de Bodega Santa Cruz, in het hart van de stad. Niet raar opkijken als er geen zitplaats is, want in Sevilla is het heel normaal om staand te eten en te drinken. Bij het eten drink je een lokaal Cruzcampo-biertje of, zoals de Sevillianen graag doen, met een glaasje sherry.
Wie uitgebreid op stand wil dineren moet bij Maritrufulca zijn, aan de Quadalquivir-rivier. Je hebt er een prachtig uitzicht over de skyline van de stad. Het is de plek waar filmsterren, muzikanten en voetballers elkaar ontmoet dus je begrijpt het al, wel je portemonnee meenemen.
Cultuur in Sevilla
Natuurlijk, je bent er voor het voetbal, maar je doet jezelf echt tekort als je niet een klein beetje cultuur mee pakt in Sevilla, misschien wel de mooiste stad van Spanje. Een bezoek aan het Koninklijk Paleis (het Alcázar) en de kathedraal (met de beroemde Giralda-toren) kun je makkelijk te combineren, ze liggen naast elkaar. En vergeet de Plaza de España niet, wat volgens velen het mooiste plein van Spanje is.
Wat doet het weer?
Voor Nederlanders toch altijd een belangrijke factor, wat doet het weer? In Sevilla is het altijd warm. Een aantal maanden per jaar op het vervelende af, wanneer de thermometer vanaf mei tot september hier regelmatig ver boven de veertig graden Celsius uitstijgt. Maar zoals nu, in februari, is het helemaal top: overdag is het in Sevilla een graad of 22, dus je kan moeiteloos in een shirtje op een terras neerploffen of de stad verkennen.
De aartsrivaal: Real Betis en Benito Villamarín
Het stadion van aartsrivaal Real Betis Balompié, de club van oud-PSV’er Andres Guardado, is het Estadio Benio Villamarín. Het ligt in het zuiden van de stad, in de wijk Heliópolis om precies te zijn, en is met iets meer dan 60.000 plaatsen het grootste van Sevilla. Het is recentelijk gerenoveerd en voltooid met drie ringen rondom het hele veld. Je kunt er meerdere keren per dag een stadiontour doen, waarmee je in één trip dus de bijzonderste stadions van de stad kunt bezoeken. Ben je wat langer in Sevilla? Twee dagen na Sevilla – PSV wordt hier Real Betis – Real Valladolid gespeeld. Er zijn op dit moment nog voldoende kaartjes, maar we waarschuwen je wel: het is, met prijzen vanaf 75 euro, niet goedkoop.
Estadio de la Cartuja
Het Estadio de la Cartuja is het minst bekende stadion van Sevilla, hoewel het met 57.000 plaatsen niet bepaald een kleintje is. Het heeft alles te maken met het gebrek aan een vaste bespeler, het gebrek aan sfeer en de afstand tot het stadscentrum. De plannen waren groots (de Olympische Spelen moesten naar Sevilla komen) en Betis of Sevilla zou verhuizen, maar zo ver kwam het nooit. Wel werd er een UEFA Cup-finale gespeeld in 2004 (Porto – Celtic) en was La Cartuja een speelstadion tijdens EURO 2020. Bovendien is het tegenwoordig – om nog maar iets van het project te maken – het thuisstadion van de Spaanse nationale ploeg.
Helaas is er geen mogelijkheid om het stadion te bezoeken. Wil je er toch per se heen? Je hebt het niet van ons, maar via het hotel in de zuidoosthoek kun je toch een glimp van de binnenkant opvangen. Vraag naar het restaurant voor een panoramisch uitzicht, of doe alsof je neus bloedt en pak de lift naar de vijfde verdieping. Voor de stadionfreak is La Cartuja wellicht toch een moetje, maar we raden de meeste fans toch aan om lekker in de stad te blijven. Sevilla heeft voor elk wat wils om je meerdere dagen te vermaken. Wij, als thuisblijvers, zijn alvast gezond jaloers.
Meer weten over Sevilla?
Beluister dan de SANTOS Football Podcast over Sevilla, vol met tips voor je bezoek aan de stad!
Beeld: Shutterstock, SANTOS